Bouwhistorisch onderzoek

 

Halverstad Archeologie en Bouwhistorie werkt conform de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek (2009). In de richtlijnen wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën van bouwhistorisch onderzoek: bouwhistorische inventarisatie, bouwhistorische opname en bouwhistorische ontleding. Welke vorm van onderzoek nodig is, is afhankelijk van de projectomvang, het onderzoeksobject en het doel van het onderzoek.

 

Bouwhistorische inventarisatie
Een bouwhistorische inventarisatie is de meest 'lichte' vorm van bouwhistorisch onderzoek. De bouwhistoricus onderzoekt het gebouw of gebied aan de hand van geconstateerde of vermoedelijke monumentwaarden. De bevindingen van een bouwhistorische inventarisatie zijn bruikbaar voor het opstellen van (bouw- of cultuurhistorische) waarden- of verwachtingenkaarten, voor het ontwikkelen van ruimtelijk beleid of bestemmingsplannen, of voor het opstellen of herzien van een monumentenlijst.

 

Bouwhistorische opname
Bij een bouwhistorische opname onderzoekt de bouwhistoricus de bouw- en gebruiksgeschiedenis van een object of complex en brengt hij de elementen uit verschillende bouwfasen in kaart. Op basis hiervan wordt een waardestelling gemaakt die kan dienen als uitgangspunt en toetsingskader voor restauratie, verbouwing of herbestemming. Wanneer een opname op hoofdlijnen volstaat, wordt dit type onderzoek ook wel een ‘bouwhistorische verkenning’ of ‘quick scan’ genoemd.  

 

Bouwhistorische ontleding
Bij een bouwhistorische ontleding levert de bouwhistoricus een gedetailleerde documentatie van een bouwwerk of object. Om dit te kunnen doen, moet hij vaak later aangebrachte interieurafwerkingen (gedeeltelijk) verwijderen zoals voorzetwanden, pleisterlagen of verlaagde plafonds. Op die manier komen ook de vroegste bouwfasen van het object in beeld. Documentatie vindt plaats in de vorm van opmetingen, fotodocumentatie, faseringstekeningen en reconstructietekeningen. Afhankelijk van het onderzoeksobject komen specialistische onderzoeken aan de orde zoals dendrochronologisch onderzoek, materiaaltechnisch onderzoek, interieurhistorisch onderzoek, kleuronderzoek en tuinhistorisch onderzoek.

 

Afhankelijk van de gewenste diepgang bestaat het bouwhistorisch onderzoek uit veldwerk, waarin gevels, de indeling van het pand, interieurafwerking, balklagen en kapconstructies e.d. worden gedocumenteerd (beschreven en gefotografeerd) en geanalyseerd; literatuur- en archiefonderzoek (bouwtekeningen) en kadastraal onderzoek. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten vastgelegd in een helder beschreven rapport met een objectbeschrijving voorzien van foto’s die tijdens het veldwerk zijn gemaakt, beschrijvingen van de gebruiks- en bouwgeschiedenis, historische afbeeldingen, bouwtekeningen, bouwfaseringsplattegronden en waardestellingstekeningen.